"Topsport is een aaneenschakeling van teleurstellingen met af en toe een hoogtepunt"
Sommige kinderen dromen van prinsessenjurken of brandweerauto’s, maar Renate Groenewold had op haar elfde haar toekomst al uitgestippeld: ze zou profschaatser worden. “Ik schreef het in een vriendinnenboekje en vanaf dat moment was het eigenlijk in beton gegoten”, vertelt ze. De keuze voor een vakkenpakket op school? Moest sportvriendelijk zijn. De steun van haar ouders? Onmisbaar, zolang dat atheneumdiploma er maar kwam. “Maar één ding stond voor mij als een paal boven water: ik wilde de beste van de wereld worden.”
Dat vuur werd aangewakkerd toen ze in 1988 Yvonne van Gennip drie keer goud zag winnen in Calgary. “Toen wist ik: dát wil ik ook.” En zo geschiedde.
Een kampioenschap met een gouden randje
Haar sportieve hoogtepunt? Wereldkampioen allround in 2004. Een prestatie die niet alleen op het ijs groots was, maar ook persoonlijk een diepe lading had. “Mijn vader was mijn steun en toeverlaat, reed me overal naartoe. Maar tijdens het WK in Hamar in 2004 was hij er niet bij, want hij was ernstig ziek.” Een week voor het kampioenschap sprak hij de wens uit om haar nog één keer wereldkampioen te zien worden. “En dat gebeurde. 8 februari. Vier maanden later was hij er niet meer.”
Dat weekend in Hamar voelde anders. “Ik was altijd druk met alles en iedereen, maar toen kon ik dat loslaten. Alsof alles op zijn plek viel. Ik herinner me nog dat ik halverwege een race dacht: ik heb zere benen. En meteen daarna: nee, wat nou zere benen? Mijn vader had kanker in zijn botten, die wist pas wat pijn was. Die mindset, dat pure doorzettingsvermogen, dat maakte toen het verschil.”
De kunst van het vallen en opstaan
Topsport is niet alleen maar medailles en glorieuze finishmomenten. “Het is een aaneenschakeling van teleurstellingen met af en toe een hoogtepunt”, concludeert Renate. “Je leert er ongelooflijk veel van. Evalueren, bijsturen en dóór.” Die eigenschap heeft ze moeiteloos meegenomen in haar leven na de sport. “Ik merk nu in mijn werk ook dat ik snel schakel. Als iets niet loopt zoals gepland, vraag ik: oké, wat ging er mis en hoe doen we het de volgende keer beter?”
En dat brengt ons bij misschien wel de belangrijkste eigenschap van een topsporter: mentale veerkracht. “Je moet tegen een stootje kunnen, anders kom je er nooit. Het glas moet altijd halfvol zijn.” Renate moet lachen. “Ik kan ook echt niet tegen mensen die alles somber inzien. Jongens, we worden geboren om weer dood te gaan. In de tijd daartussen moeten we zelf de slingers ophangen.”
‘Welkom in de normale wereld’
Na haar schaatscarrière werd Renate coach, maar uiteindelijk lonkte het ‘normale’ leven. “Mijn schoonzusje zei op een gegeven moment: welkom in de echte wereld”, grinnikt ze. De overgang verliep soepel. “Mijn broer vroeg me om mee te kijken in zijn zaak, Bouwbedrijf Groenewold, omdat hij het gevoel had geen grip meer te hebben op het bedrijf. Uiteindelijk vroeg hij of ik de zaak samen met hem wilde runnen.”
Vandaag de dag runnen ze samen vier bedrijven, waaronder een timmerbedrijf en bouwbedrijf, met 50 tot 60 medewerkers. En ja, ook daar komt die topsportmentaliteit weer om de hoek kijken. “Ik verwacht van mensen dat ze volle bak ergens voor gaan, net als ik. Maar niet iedereen heeft die instelling.” Dat vond ze een eyeopener. “In topsport is het normaal dat je altijd een plan B hebt, vitaal blijft, gezond eet, vooruitdenkt. Maar voor veel mensen is dat niet vanzelfsprekend. Daar moest ik wel even aan wennen.”
Ondernemers versus topsporters
Renate ziet dagelijks de parallellen tussen topsport en ondernemerschap. “In beide werelden draait het om discipline, focus en doorzettingsvermogen. Je moet strategieën bedenken, plannen maken en, misschien wel het allerbelangrijkste, omgaan met tegenslagen. Maar uiteindelijk draait het allemaal om balans”, vervolgt ze. “Of je nu topsporter of ondernemer bent, je moet goed voor jezelf zorgen. Voeding, rust, mentaal scherp blijven – dat maakt echt het verschil.”
Maar er is nog iets. Net als een schaatser die zich na een mislukte wedstrijd herpakt, moet een ondernemer veerkracht tonen als een project niet loopt zoals verwacht. “Het verschil? In de sport werk je toe naar een piekmoment, terwijl een bedrijf continu op niveau moet presteren. Maar die mindset – vooruitdenken, leren van fouten en altijd op zoek naar verbetering – is in beide onmisbaar.” En ja, daar hoort ook een stukje teamgeest bij. “In de bouw, net als in de sport, is samenwerken cruciaal.”
Schouders eronder
Toch voelt het alsof er nog een sprankje onrust in haar zit. Mist ze de sportwereld? “Ja”, zegt ze zonder aarzelen. “Dat ergens naartoe werken, die intensiteit, dat ga je nergens anders vinden.” Dus wie weet. Misschien keert Renate ooit nog terug naar haar roots, met een rugzak vol nieuwe kennis en een bak aan levenservaring. Maar tot die tijd? Zet ze gewoon weer de schouders eronder. Zoals altijd.